Op OV EXPO ’21, de vakbeurs en congres voor het openbaar vervoer in Houten op 16 september, richtte de aandacht van Treinennieuws zich vooral op de innovatieve lijnbus en op de parallellen daarvan met het (afwezige) railvervoer. De inzenders toonden geavanceerde stads- en streekbussen en onder meer installaties voor het opladen van de batterijen. Daarnaast kwamen aspecten aan de orde, zoals vergroting van de actieradius. Maar over een moderne trolleybus werd niet gesproken…
Comfort voor de reiziger
Twee bussen – de e.City Gold en de H2.City Gold – van de Portugese fabriek CaetanoBus toonden ontwikkelingen van respectievelijk de elektrische als de waterstofaandrijving en daarmee met de emissievrije uitstoot. De elektrische uitvoering heeft een actieradius tot 300 kilometer en daar komt de andere versie nog bovenuit: 400 kilometer. Beide typen hebben de keuze uit twee of drie deuren en daarmee twee lengte uitvoeringen: 10,7 m en 12 m. De carrosserie is van lichtgewicht aluminium. De elektrische en waterstofuitvoering bieden plaats aan 64 tot circa 90 reizigers. Bij de inrichting is ook rekening gehouden met rolstoelen en kinderwagens. De batterijen van de e.City Gold zijn op het dak gemonteerd – samen met de pantograaf die in ontwikkeling is (!) – waardoor meer en comfortabeler binnenruimte ontstaat. Iets dergelijks zien we ook bij H2.City Gold, waarbij de batterijen, de waterstoftanks en de brandstofcel ook op het dak zijn ondergebracht.
Actieradius
De twaalf meter lange elektrische bus EBUSCO 3.0 – van de gelijknamige onderneming in Deurne (NB) – biedt met zijn lengte van twaalf meter plaats aan maximaal 95 reizigers. De wagen heeft een laag zwaartepunt, want de batterijen zijn onder de vloer aangebracht. Het interieur is niettemin uitgerust met een volledig vlakke vloer en wat ruimtelijk overkomt. Zijn actieradius is wat groter dan van de andere twee. Deze reikt tot zo’n 575 kilometer.
Die actieradius is steeds een serieus punt. Het ligt dan ook voor de hand dat aan dit onderwerp op OVExpo ’21 de nodige aandacht wordt besteed. Heliox uit Best heeft al diverse systemen, variërend van kleine draagbare apparaten en laadpalen met diverse vermogens voor garages tot aan grote laadarmen waarbij de bussen bij eindpunten of onderweg – via een eigen pantograaf – stroom betrekken. Sommige zijn berekend op het ’s nachts opladen van de batterijen van één bus, andere kunnen op meer bussen tegelijk worden aangesloten en ook met verschillende snelheid werken.
Trolley nog toekomst
Op de vraag of er ook geen trolleybus geëxposeerd moest worden, toonden diverse deskundigen toch een zekere reserve. De aanleg van dure bovenleiding – dus infrastructuur – zagen zij toch vaak als een probleem. De toekomst is toch echt aan de elektrische bus, meenden zij.
In Arnhem, nog de enige stad in Nederland met een uitgebreid trolleybussennet, denkt men daar toch wat anders over. In 2019 werd een nieuwe ‘Trolleybus 2.0’ gepresenteerd, een nieuw type dat ook zonder bovenleiding kan rijden. Dat is mogelijk doordat de batterijen van de bus – tijdens de rit onder de bovenleiding – worden opgeladen. Dit geeft hem meer flexibiliteit, wat zeker op buitenlijnen een voordeel is en voorkomt tijdverlies door bijladen. Onderzoek wees uit dat de Trolley 2.0 in dit geval de voorkeur verdiende boven elektrische bussen die– al of niet met laadpunten onderweg – in de garage worden opgeladen. Ook de batterijpakketten zijn duurder dan van de Trolley 2.0. Concessiemarketeer Herman de Gooijer wijst – namens de regionale vervoerder ‘Breng’ – op het toekomstige traject ‘Rijnlijn’ , van Arnhem naar Ede. De trolleybus wint het qua kosten van de elektrische, zelfs als nog een stuk bovenleiding moet worden aangelegd. ‘Voordeel is trouwens dat die bovenleiding tot Oosterbeek al aanwezig is. De hele regio is in potentie geschikt voor de Trolley 2.0., zegt hij. Afbreken van het trolleynet zou trouwens een groot kapitaalverlies betekenen. Nieuwe lijnen moet je geval voor geval bekijken, vindt De Gooijer. ‘In Eindhoven rijden elektrische bussen die nog geregeld naar de remise moeten om bij te laden. Wil je dat niet, dan zou je een heel gebied moeten volplanten met laadpalen. ‘ Dat maakt deze oplossing voor Arnhem niet aantrekkelijk…
Parallellen met railvervoer
Het openbare railvervoer met zijn geavanceerde treinen, kwam op OV EXPO ’21 niet aan de orde. Toch zijn er ontwikkelingen op het gebied ombouw van diesel naar elektrisch, de invoering van waterstof als brandstof en het voorkomen van uitstoot van schadelijke stoffen, die wel degelijk parallel lopen met de innovaties van het busmaterieel. Ook bij het streven naar meer comfort en betere toegankelijkheid zijn tendensen zichtbaar, die ook bij de getoonde bussen naar voren komen.
Verschillen blijven er natuurlijk altijd. De capaciteit van de trein is groter dan die van de bus. Deze op zijn beurt is flexibeler qua inzet, maar meer gevoelig voor files. Daar heeft de trein met zijn eigen baan weer geen last van, zodat hij doorgaans bedrijfszekerder en sneller is. Maar de bus zet de reiziger wellicht ‘dichter bij huis’ af, hoewel het gebruik van een OV-fiets dat bezwaar misschien weer vermindert. Op één punt hebben elektrische bus en innovatieve treinstellen een voorsprong op de rest van het wegverkeer: hun motoren stoten hoe dan ook minder schadelijke afvalstoffen uit.
Tekst: Hans van Lith
Foto’s: Hans van Lith & Twitter
Berichtendienst: Wil jij op de hoogte blijven van onze laatste (nieuws)berichten? Schrijf je dan hier in voor onze berichtendienst.
Disclaimer: Informatie op deze website is met grote zorgvuldigheid samengesteld. Treinennieuws stelt zich niet aansprakelijk voor ontstane schade en verliezen door beslissingen gebaseerd op de gepubliceerde informatie.