Laatste rit Heimwee Express

Advertentie

Komend weekend (8 en 9 september) zal de Heimwee Express van Het Spoorwegmuseum voor de laatste keer een rit maken over de historische Oosterspoorweg. Het spoor wordt door ProRail in november ter hoogte van de Zonstraat buiten dienst gesteld. De Muizeneus van het museum zal de laatste trein met passagiers zijn die dit stuk spoor passeert. Met de Heimwee Express rijdt Het Spoorwegmuseum ieder tweede weekend van de maand ritten met historische treinen. Voortaan zal de Heimwee Express richting Amersfoort rijden. De dagelijkse pendeltrein van Utrecht CS naar Het Spoorwegmuseum blijft gewoon rijden, station Maliebaan wordt kopstation.
De Oosterspoorlijn is een historisch belangrijke spoorlijn die het westen van het land verbond met het oosten. De lijn speelde een belangrijke rol bij de ontwikkeling van de spoorwegen rond Utrecht in tijden dat verschillende spoorwegmaatschappijen met elkaar concurreerden om de belangrijke spoortrajecten. Al in 1870 krijgt de Hollandsche IJzeren Spoorweg-Maatschappij een concessie voor het aanleggen van “een spoorweg van Amsterdam over Hilversum en Amersfoort naar Zutphen, met een zijtak van Hilversum naar Utrecht”. Deze zijtak van Hilversum loopt via de oostelijke kant van Utrecht en sluit bij de Houtense Vlakte aan op halte Lunetten. Doorgaande reizigers kunnen daar overstappen op de staatsspoorlijn naar het zuiden. In 1874 wordt aan deze spoorlijn het Maliebaanstation geopend.
De aanleg van de nieuwe spoorlijn roept veel weerstand op onder de Utrechtse bevolking. Het ontworpen traject loopt tussen de gasfabriek en de gevangenis door langs de Singelgracht,de bolwerken Lucas, Lepelenburg en Servaas naar Lunetten. De gevolgen zijn ingrijpend: een deel van de singels zal gedempt moeten worden en ook de plantsoenen langs de singels zullen worden opgeofferd. De HSM publiceert als reactie op “de bezwaren, die men te Utrecht tegen den spoorweg hoort te berde brengen” een brochure, “Utrecht en de Ooster-spoorweg”. Daarin worden de plannen zo gunstig mogelijk voorgesteld. Met onder meer een fraai gekleurde kaart probeert men aan te tonen dat men niet hoeft te vrezen voor “het bederf van der wandelingen en eene belemmering van het verkeer”. Daarnaast geeft de brochure ook een opsomming van de voordelen voor de gemeente. Veel Utrechters tekenen petities waarin geprotesteerd wordt tegen de opoffering van het plantsoen van de Wittevrouwenbrug tot aan de Maliebrug. De Vereniging tot Verbetering van de Volksgezondheid ziet de gedeeltelijke demping van de singel en het daarmee ontstaan van stilstaand water als een bedreiging van de hygiëne. Bovendien acht de vereniging pleinen en parken voor de volksgezondheid zeer belangrijk.
Het mogelijk verloren gaan van een mooi stuk van de plantsoenen doet de gemoederen hoog oplaaien. In de kranten verschijnen ingezonden brieven: “… één woord nog van onze machthebbenden, en de heerlijke bomen, die ’t voorjaar waarschijnlijk voor het laatst zullen zwoegen onder de last van roode en witte mei- en kastanjebloesem, moeten plaats maken voor den berookten tender en den ruwen telegraafpaal. Verheft hier niemand zijn stem?”
En: “Toen men ons zeide, dat de staken, die men in het plantsoen ziet, daar waren gesteld, om de richting van een spoorweg aan te duiden, konden wij dit aanvankelijk nauwelijks gelooven. Daar het echter blijkt, dat er wel degelijk plan bestaat, om onze wandeling te bederven en wij dit ten hoogste betreuren, zoo zouden wij gaarne het adres, dat thans aan den stedelijken raad wordt gericht, ook onderteekenen. Wij houden ons overtuigd, dat vele dames dit evenzoo wenschen te doen…”.
Onder de druk van de gemeente en publieke opinie besluit de HSM tot een alternatief tracé. In een “wijziging der rigting” stelt men voor de spoorlijn te late lopen ‘ten oosten van de Maliebaan’. De spoorlijn loopt nu door de Nieuwe Baan, een park dat min of meer een voortzetting is van de Maliebaan naar de Biltstraat. Ook dit nieuwe plan wordt met gemengde gevoelens ontvangen, maar uiteindelijk door de gemeente goedgekeurd.

De HSM heeft hoge verwachtingen van de Oosterspoorweg en laat zich bij de bouw van het station bij de halte aan de Maliebrug van zijn royale kant zien. Het baanvak Hilversum – Utrecht concurreert met de verbinding Utrecht – Amsterdam dat door de NRS geëxploiteerd wordt. Misschien vanwege dit feit wordt er aan de Maliebaan een imposant station gebouwd. Op 10 juni 1874 wordt het station in gebruik genomen. De dienst op de Oosterspoorweg begint aanvankelijk met 8 treinen per dag van Utrecht via Hilversum naar Amsterdam, en omgekeerd. In 1885 wordt er bij de Biltstraat een halte geopend, die de reizigers de mogelijkheid biedt om met de paardentram naar De Bilt en Zeist te reizen, zonder eerst naar de halte Maliebaan te reizen. Veel reizigers kiezen voor station Biltstraat als opstapplaats. De gemeente Utrecht breidt zich naar deze richting uit en Halte Biltstraat blijkt al snel station Maliebaan in reizigersaantallen te overtreffen. Utrecht Maliebaan wordt een stil en rustig station. Als in 1921 bij Blauwkapel een verbindingsboog Utrecht – Hilversum wordt geopend, waardoor het mogelijk wordt om treinen vanuit Hilversum op Centraal Station aan te laten komen, valt definitief het doek voor station Maliebaan. Op 15 oktober 1939 sluit het station, om 15 jaar laten zijn deuren weer te openen voor de bezoekers van Het Spoorwegmuseum . Nu, na 138 jaar, wordt ook het tracé van de Oosterspoorlijn definitief gesloten.